KAREL KIP
DE SCHAT VAN HEER MILAN
SCHRIJVER: Niels Schoemaker
ILLUSTRATOR: Daniel Mustafa
GETYPT: Keon Hofman
Een kaart
Ik word wakker. Ik loop naar buiten en zie wat liggen. Ik kijk en zie dat het een kaart is. Ik pak hem op en bekijk de kaart. Ik zie een kruis en weet dat dat het teken van een schat is.
Ik doe de kippendans en ga ontbijten. Ik eet tomaten soep, zo lekker.
Na het eten stap ik in de auto. Op weg naar de schat, mijn vrienden zeggen dat de reis wel een maand duren. Jeetje dat kan nooit genoeg zijn. Dan zijn we allang door ons voedsel heen. Maar niet als we met de turbo auto gaan. ''Briljant!'' zeg ik, we stappen in en rijden weg.
Onderweg denk ik eens na, wie had die kaart op zijn kamertje liggen? Misschien Kipa de aap van het Kipa strand of Heer Milan van Malinoland, of misschien was het een VLOEK! Mijn vrienden maken me wakker uit mijn gedachten, ze zeggen ''we gaan! Kom dan de boot in."
Het is een grote oorlogsboot voor het geval dat ik ga meeuwen kijken, want dat vind ik leuk. Dan ga ik maar eens slapen.
De reuzekraak
Ik ben heerlijk aan het dromen, als ik opeens door geschreeuw wakker wordt gemaakt. Ik doe mijn ogen open en sta op maar val meteen weer neer. Ik val flauw, maar wat er gebeurt weet ik niet.
2 dagen later kom ik weer bijm nijn vrienden vertellen dat er op zee een monster was. Ik denk meteen aan de reuzekraak.
''Is het dood?'' vraag ik.
''Ja!'' zeggen mijn vrienden trots.
Ik ga naar de kajuit, en zie op de kaart dat we zo langs Malinoland varen. Spannend! Kan ik met de H.K. schieten.
Opeens zie ik land in de verte, ik vaar erheen. Het is Malinoland, ik pak de H.K. en schiet.
Helaas, geen poepende vogels. Die komen vaak uit bomen als je schiet.
Een rare fee
Even later lig ik maar weer eens te slapen, als opeens de hulptroepen arriveren. Miljoenen kippen, varkens, koeien, en zelfs leeuwen willen mij ondersteunen.
Als zij aan boord zijn gekomen, zien we een fee.
Ze zegt ''Ik ben fee tietie"
''Oké'' zeg ik ongelovig.
''Ik haat oorlog'' zegt ze, ''en ik haat jou'' antwoord ik.
Ze is verdrietig ik zeg dat het me spijt. Ze draait zich om en vertelt dat ze anti oorlog is. Ik zeg dat ik haar niet gebruiken kan.
''Oké'' zegt ze en, ze fladdert weg.
Ik kijk op de kaart en zie dat we in de Zee des Doods varen. ''Oh nee! Een draaikolk!'' Roepen de leeuwen.
''Hou je vast!'' Schreeuw ik.
Er zit te veel water in de boot en, oh nee, de reuzekraak is terug. De leeuwen springen in het water en ik hou mijn hart vast, leeft hij dan toch nog?
Mijn vrienden schreeuwen dat het een grap was, Ik pak mijn pijl en boog en schiet op de reuzekraak. Hij spat uitelkaar en opeens stopt de draaikolk. Iedereen zit onder de drab, jakkes. Maar we zijn al bijna bij de schateiland. Opeens roept mijn vriend, land in zicht!
Schateiland
Als we op schateiland zijn gaan we op zoek naar de schat.
Er is helemaal niemand op schateiland, maar toch heb ik het idee dat we beken worden.
En ik heb gelijk. Opeens springt een groot monster uit de struiken. O nee dat is vast de Kalkara. Ik pak mijn boog en het hele leger valt aan.
Ik schiet pijlen net als de andere kippen, de varkens zorgen voor afleiding, de leeuwen vechten met zwaarden enn de koeien besturen de kanonnen. We vallen aan! En de Kalkara is dood, yes!
Dan kijk ik op de grond. Ik zie het rode kruis en doe de kippendans. Ik wil net beginnen met graven wanneer ik opeens heer Milan zie. En hij is niet alleen, hij heeft een enorm leger en ik ben erg bang. Maar dan opeens vraagt hij ''vrede?'' Ik aarzel geen moment en zeg direct ja.
Er heerst even een doodse stilte.
Daarna vraag ik of hij mee gaat naar Karellanta, ''is goed'', zegt hij.
''Zo kunnen vijanden opeens vrienden zijn'' denk ik.
Ik loop met een goed gevoel naar het strand, we stappen de boot in en gaan op weg naar Karellanta.
Het is een lange reis, Heer Milan en ik praten in de boot over waarom we oorlog hebben. Dan roept iemand land in zicht.
Ciba wat doe je?
''We worden aangevallen!" wordt er geroepen. Heer Milan rent naar buiten en ziet Ciba, 1 van zijn soldaten, aanvallen.
''Niet doen Ciba!'' roept hij. Ciba stopt meteen en Heer Milan verteld hem dat er vrede is. ''Hoezo!?'' Roept Ciba.
Als we aan land zijn leggen we het uit. Hij vraagt of hij bij mij eten mag en ik zeg dat dat goed is.
Het feestmaal
Die avond eten we gezellig, ik eet frietjes en havermout. Die avond is een lange mooie en speciale avond. Als we klaar zijn met eten, bied ik het mooiste beste hotel aan. Dan ga ik naar mijn kamer, want het is bedtijd.
De volgende ochtend feesten we lekker door. En we praten over de oorlogsplannen. om dokter H.K. te vernietigen.